Moyenne en caramboles

Iedere speler heeft een eigen moyenne (gemiddelde). Dat is datgene dat men in één beurt kan maken. Voor elke spelsoort geldt een ander gemiddelde. Dat hangt af van de moeilijkheidsgraad van dat spel. Is iemand nieuw dan begint men met het spelen van proefpartijen over 30 beurten. Zijn er 5 partijen gespeeld dan heeft de speler 150 beurten gehad en is een voorlopig moyenne vast te stellen. Stel dat er in die tijd 200 libre-caramboles zijn gemaakt dan is het moyenne 200:150 = 1.33. In een nieuwe partij die over 30 beurten gaat moet deze speler dus 30 x 1.33 = 40 punten libre kunnen halen. Een lager geplaatste speler kan van een hogergeplaatste speler winnen omdat die volgens zijn ranking misschien wel 75 of 88 of meer caramboles moet maken (zoals ik altijd nog 111). De score wordt door een schrijver bijgehouden op een tellijst. Om de stand voor iedereen zichtbaar te maken is er boven elke tafel een elektronisch scorebord aanwezig. Na afloop wordt de lijst gecontroleerd en ingeleverd bij de wedstrijdleiding.

Bij verenigingen met veel spelers kiest men voor “maximaal 30-beurten partijen” zodat iedereen op die speeldag meer dan 1 x aan spelen toe komt. Na 30 beurten stopt dus de partij ongeacht de stand, maar als een van de spelers zijn aantal te behalen caramboles eerder heeft gemaakt dan is het ook klaar. Andere verenigingen kiezen er juist voor om door te spelen tot een van de 2 spelers zijn benodigde aantal punten heeft bereikt ongeacht het aantal beurten. In beide gevallen dienen beide spelers evenveel beurten te krijgen. Dus is een speler klaar dan kan het zijn dat zijn tegenspeler nog een gelijkmakende beurt tegoed heeft. En dat kan zelfs nog tot een remise leiden.

Na verloop van tijd (kwartaal of halfjaar) worden de moyennes opnieuw vastgesteld. Voor nieuwe spelers die te veel of te weinig scoren, is dat soms al na 4 of 6 weken.

                             

Bij elke biljarttafel staat een afzet/schrijftafeltje waaraan ook een telapparaat is bevestigd. Vanuit het plafond hangt een elektronisch scorebord. Het telapparaat heeft een resetknop (rechts aan de zijkant) waarmee het hele scorebord direct op nul kan worden gezet. Met de drukknoppen op de bovenkant van het apparaat wordt het aantal te maken caramboles ingesteld. De rode knoppen daaronder zijn er om het aantal gemaakte caramboles (de stand) bij te houden. De 2 knoppen onderaan zijn voor het aantal beurten. Maatgevend is de tellijst die handmatig wordt bijgehouden.

Bij diverse wedstrijden en toernooien worden de namen van de spelers onder aan het elektronisch scorebord bevestigd. Alles dient van 2 kanten goed zichtbaar te zijn. Iedereen blijft zo op de hoogte van de actualiteit. In een toernooi speelde Van den Domme tegen mij. Hij moet 40 caramboles maken. Ik 111. Dat is op het scorebord aangegeven. Van den Domme is niet op zijn achterhoofd gevallen en start goed. Ik (slow starter) blijf achter. Wellicht vanwege zijn goede score wordt hij halverwege de wedstrijd door twijfel overvallen (de Wet van Murphy waarover later meer), hij zakt zienderogen terug, ik herpak me en kan met wat concentratie en fortuin de wedstrijd in 25 beurten uitmaken. Het eerste gewin is …………….…..……………mooi meegenomen. De arbiter controleert de stand op het scorebord met de uitslag op de tellijst. Spelers en arbiter signeren de lijst voor akkoord. Op andere tafels gaat het ook zo. En de wedstrijdleiding gaat de tussenstanden publiceren.

Wordt vervolgd met: 4. Speelmateriaal biljart

Voor iedereen die zich nu al verder wil verdiepen in de biljartsport en meer specifiek in het carambole-biljarten is de website van de KNBB (Biljart Bond) een aanrader https://www.carambole.nlalsookwww.bommeltje.nl(wetenswaardigheden/techniek).

Reacties, vragen en/of aanvullingen op bovenstaande tekst zijn altijd van harte welkom op mijn mailadres vanacqui@xs4all.nl

 (© AvA)